Kanuni Sultan Süleyman I (Trabzon, 6 november 1494 – bij Szigetvár, 6 september 1566), was de tiende sultan van het Osmaanse Rijk. Hij volgde in 1520 zijn vaderSelim I op. Hij wordt wel Süleyman de Grote, de Wetgever of de Prachtlievende genoemd. Hij was gehuwd met Haseki Hürrem Sultan, beter bekend als Roxelana, met wie hij vier kinderen had, waaronder Selim II, zijn opvolger.
Süleyman de Grote ondernam vele militaire acties en breidde de grenzen van het rijk uit. Zijn legers namen de Balkanlanden in en trokken op tot ver in het Habsburgse Rijk in Europa. Süleyman omringde zich met bekwame bestuurders en raadslieden, en recht, literatuur, kunst en architectuur bloeiden onder zijn bewind. Hij was in grote mate verantwoordelijk voor de herbouw van Constantinopel en de steden Mekka en Bagdad.
Jeugd en machtsovername[bewerken]
Süleyman werd geboren op 6 november 1494 in Trabzon, gelegen in het noordoosten van Turkije. Vanaf zijn zevende jaar leerde hij wetenschap, geschiedenis, literatuur, godsdienst en militaire strategie in de scholen van Istanbul.
Süleyman was de zoon van sultan Selim I, die regeerde van 1512 tot 1520. Zijn moeder was een prinses uit het Kanaat van de Krim. Selim I veroverde Klein-Azië, versloeg de Safavidische shah Ismail I in 1514 en veroverde in 1517 het Mammeluk Syrië enEgypte. Hij breidde het Osmaanse rijk sterk uit en maakte het machtiger. Toen Selim I in 1520 overleed, volgde zijn zoon Süleyman hem op zesentwintigjarige leeftijd op.
Süleyman was sinds jonge leeftijd goed bevriend met Pargali Ibrahim Pasha (1494-1536), een getalenteerde hof-dienaar die oorspronkelijk een Griekse visserszoon uit Parga was. Nadat Süleyman in 1520 de troon besteeg, benoemde hij Ibrahim tot zijngrootvizier. Hoewel een christelijke visserszoon van geboorte, kreeg deze Ibrahim als kapikulu de machtigste functie na de sultan toevertrouwd. Hij blonk dan wel uit als een briljante staatsman en commandant. Toen Ibrahim Pasha zijn briefwisseling echter begon te ondertekenen met de titel sultan werd dat zijn doodsvonnis. Het gebruik van deze titel betekende aanspraak op machtsdeling en betekende voor Süleyman een regelrechte opstand. Ibrahim Pasha werd geëxecuteerd.
Veroveringen[bewerken]
Nadat Süleyman zijn vader Selim I had opgevolgd begon hij een serie militaire expedities om een revolutie neer te slaan, die geleid werd door de gouverneur van Damascus. Hierna veroverde hij in augustus 1521 Servië.
Süleymans vader had ooit het plan opgevat om het christelijke bolwerk Rodos, een eilandje voor de Griekse kust, te veroveren. Dit eiland was in handen van de ridders van de Johannieter Orde. Tijdens het bewind van Selim I kon Rodos niet veroverd worden, maar in1522 slaagde Süleyman er alsnog in dit doel te bereiken toen hij een 40.000 man sterk leger op het eilandje afzette. Het beleg duurde zes maanden, waarna Süleyman als overwinnaar uit de strijd kwam. Hij stond vervolgens toe dat de overlevenden aan Griekse zijde konden vluchten naar het koninkrijk van Sicilië.
Op 29 augustus 1526 veroverde Süleyman Hongarije, nadat hij de 20-jarige koning Lodewijk II van Hongarije in de Slag bij Mohács had verslagen. Na politieke conflicten die hier op volgde werd Hongarije in 1541 opgesplitst in drie delen.
Ferdinand I van Habsburg, de aartshertog van Oostenrijk, kreeg het gebied wat bekendstond als "koninklijk Hongarije", dat bestond uit Slowakije, Burgenland en West-Kroatië. Johan Zapolya (János Szápolyai), een Hongaarse edelman en troonpretendent, kreeg Transsylvanië en het derde deel ging naar Süleyman zelf onder de naamOttomaans Hongarije.
De Habsburgers veroverden Hongarije echter binnen korte tijd weer op Süleyman. De Sultan probeerde het terug te nemen, door opnieuw binnen te vallen. Dit bleef zonder succes door omstandigheden als slecht weer tijdens het beleg van Wenen in 1529 en 1532. In 1533 sloot hij daarom een verdrag met Ferdinand, waarin hij zijn claim op het gebied opgaf en Hongarije werd samengevoegd tot twee gebieden, met aan de ene kant de Habsburgers en aan de andere kant Zápolya. Na Zápolya’s dood werd Hongarije weer één geheel, geregeerd door Ferdinand.
Terwijl Süleyman niet succesvol was aan het Europese front, bleef hij successen behalen aan het oosterse front. Er was een grote rivaliteit tussen Süleyman en deSafawiden, die Perzië en het huidige Irak regeerden. In een eerste campagne in 1534 veroverde Süleyman de belangrijke stad Bagdad. Daarna raakte de stad in verval, overschaduwd door de groeiende stad Istanbul.
In de derde campagne slaagden de legers van Süleyman er niet in het leger van de Sjah te overwinnen, waarna hij uiteindelijk met hen een verdrag sloot waarin de Sjah de grenzen van het Ottomaanse rijk erkende en zijn invallen stopte.
Süleyman veroverde grote gebieden in Noord-Afrika. Deze gebieden dienden als belangrijke uitvalsbasis tegen keizer Karel V van het Heilige Roomse Rijk. Deze keizer had in 1533 de oorlog verklaard aan het Ottomaanse rijk. Süleyman liet zijn beroemde generaal Khair ad Din, beter bekend als Barbarossa, vechten tegen het leger van de keizer. Barbarossa behaalde veel successen en de Ottomanen domineerden het gehele Middellandse Zeegebied.
De ridders van Malta vielen de Ottomaanse handelsvloot voortdurend lastig. Deze ridders behoorden tot de overgebleven Johannieters. In 1565 besloot Süleyman Malta te veroveren. Dit mislukte, nadat Spaanse troepen Malta te hulp schoten. De Ottomanen verloren 30.000 man in de strijd.
Een jaar later overleed Süleyman in Szigetvár op 5 of 6 september. Hij werd opgevolgd door Selim II.
Süleyman de wetgever[bewerken]
Süleyman stond bekend als een groot rechter en een rechtvaardig heerser. In het Turks werd hij ook wel Kanuni Süleyman genoemd, wat de wetgever betekent. Süleyman koos zijn vertrouwelingen op basis van intelligentie en niet op basis van sociale status of populariteit. De naam Süleyman zelf is een afgeleide van Salomo, een koning die in de Koran wordt gezien als de ultieme rechter. De Islamitische cultuur zag Süleyman als een tweede Salomo.
In de Süleyman moskee in Istanbul, is een inscriptie die hem beschrijft als de verspreider van de islamitische wet. Deze inscriptie luidt: Nashiru kawanin al-Sultaniyye. Dit betekent; "de verspreider van de wetten van de sultan". Al deze wetten samen waren de Kanuni Osmani, de Osmaanse wetten.
Religieuze tolerantie[bewerken]
Sommige tot moslim bekeerde christenen in het Ottomaanse rijk konden belangrijke functies binnen het rijk bekleden. Pargalı İbrahim Paşa was, tot Süleyman hem liet terechtstellen, dertien jaar grootvizier.
Süleyman zette het beleid van religieuze tolerantie tegenover Joden verder; dat was al begonnen onder Bayezid II (1481–1512), die Joodse vluchtelingen uit Spanje had verwelkomd, die daar gedurende de Spaanse Inquisitie werden vervolgd.
In een brief aan paus Paulus IV (1555–59) in 1556, vroeg Süleyman voor onmiddellijke vrijlating van de Marrons van Ancona, die vervolgd werden nadat ze onder de pauselijke autoriteit vielen; Süleyman verklaarde hen tot Ottomaanse burgers. De paus liet hen vrij, wat een demonstratie van de invloed van de Ottomaanse Rijk is onder Süleymans bewind.[1] Süleyman had ook een Joodse lijfarts, Moshe Hamon.[2]
In Jeruzalem heerste onder de Ottomaanse sultans een tijdperk van religieuze vrede; joden, christenen en moslims hadden vrijheid van religie.
Architectuur[bewerken]
Süleyman heeft veel gebouwd en hij maakte van Istanbul het centrum van de Islamitische samenleving. Hij liet paleizen bouwen die konden wedijveren met de grootste bouwwerken in de wereld. Süleyman had een briljante architect in dienst, Sinan genaamd. De kenmerken van Sinans bouwwerken zijn dat ze met grote koepels zijn uitgerust en rijkelijk gedecoreerd zijn. Er wordt gezegd dat hij het volgende heeft gebouwd: 52 kleine moskeeën, 41 badhuizen, 35 paleizen, 22 mausoleums, 20 hotels, 17 openbare keukens, 8 bruggen, 8 warenhuizen, 7 scholen, 6 aquaducten en 3 ziekenhuizen.
Zijn bekendste bouwwerk is de grote Süleymaniye-moskee in Istanbul. Op de minaretten van deze moskee zaten zelfs meer balkonnetjes dan op de Al-Masjid al-Harammoskee in Mekka, de heilige stad van de moslims. Hiervan werd in de moslimwereld nog wel eens schande gesproken, omdat dit zou betekenen dat Süleyman belangrijker zou zijn dan Mohammed.
Na zijn dood is Süleyman de Grote bijgezet in deze naar hem genoemde moskee.
Vrouwen[bewerken]
- Fülane Hatun: Süleymans eerste vrouw, waarvan de echte naam onbekend is. "Fulani" is waarschijnlijk een beschrijving voor drie minnaressen, omdat de naam wordt gebruikt als compliment voor een vrouwen. Één van de drie baarde Şehzade Mahmud die in 1512 werd geboren, één had in 1514 een dochter genaamd Fatima en één was de moeder van een zoon die in 1522 werd geboren en als bijnaam “Haseki” had.
- Gülfem Hatun: Volgens Hürrem is Gülfem de volgende “haseki” of concubine. Gülfem stierf in 1561 of 1562. Ze had een zoon die in 1521 was geboren en die stierf op 12 oktober 1521.
- Mahidevran Sultan (in sommige bronnen ook wel Gülbahar genoemd): Is geboren rond 1500 en was de moeder van Mustafa, die in 1515 werd geboren, en Raziye, die in 1525 werd geboren. Mustafa overleed op 6 oktober 1553. Mahidevran overleed op 3 februari 1581 in Bursa.
- Hürrem Sultan: Trad vlak na het toetreden tot de troon in 1520 toe tot de harem. Hürrem was de moeder van Mehmed, die in 1521 werd geboren, Mihrimah, die in 1522 werd geboren, Selim, die in 1524 werd geboren, Bayezid, die in 1525 werd geboren en Cihangir, die in 1531 werd geboren. Ze overleed op 15 april 1558.
Maak jouw eigen website met JouwWeb